We spraken met de kunstenares vanwege haar expositie Toscane in de Plantage. Die was bij ons te zien van 12 december 2019 tot 5 februari 2020.



Ruim 15 jaar woon ik nu in twee landen. Vier maanden per jaar zit ik in Toscane, in een dorpje zo’n 100 kilometer ten Zuiden van Pisa. In mei / juni en september / oktober. Dat zijn mijn favoriete maanden als het gaat om lichtinval en kleuren. Zo bijzonder. Weet je wat werken daar ook zo plezierig maakt? Je hoeft niks, behalve dan zo nu en dan een keertje naar de buurtsuper. Het is er zo stil, je voelt je daar echt één met de natuur.

Schilderen vergt volledige concentratie en in Amsterdam krijg ik dat - merk ik - steeds minder goed voor elkaar. Er is hier in hartje Amsterdam zoveel gedoe en lawaai om me heen en ik heb ook steeds het gevoel dat ik iets moet. Dat verdwijnt meteen, als ik m’n twee honderd jarig boerderijtje weer binnen stap.

Mijn expositie bij jullie wordt een mix van werken, die ik kortgeleden in Toscane heb gemaakt. Bezoekers van de SOOP krijgen veel van de natuur uit mijn omgeving daar te zien, maar ik heb ook onderdelen van mijn stokoude onderkomen geportretteerd.

Ik werk het liefst met olieverf. Ik houd zoveel van dat materiaal omdat je er zo goed in dóór kunt ploeteren. Met elke extra veeg bereik je meer diepte. Ik gebruik ook wel pastel. Het mooie van pastel is dat het van zichzelf al zulke prachtige kleuren heeft. Je hoeft je nooit druk te maken over het vinden van de juiste kleur. Maar je kunt er niet in doorwerken zoals bij olieverf. Verder werk ik graag met houtskool. Met deze drie technieken ben ik heel tevreden en in de tentoonstelling zullen ze dan ook alle drie aanwezig zijn.

Het is altijd fijn om je werk aan anderen te laten zien. In 2003 mocht ik ook al eens bij jullie exposeren. In het voorjaar van 2020 volgt een expositie bij Arti op het Rokin. Daar zal vooral werk gemaakt n.a.v. mijn reizen door IJsland centraal staan. Ik kijk nu eerst uit naar 12 december en hoop de SOOP-bezoekers een plezier te doen met mijn Toscaanse beelden”.