Interview met de kunstenaar t.g.v. haar expositie in de Gelaghkamer van de SOOP “Maskerade” van 1 oktober t/m 2 december 2009.

“Mijn maskers zijn ingetogen, ze mediteren graag een beetje”

Ik maak maskers van oud leer. Hoe ouder het leer, hoe liever ik het heb. Op het Waterlooplein kun je goed terecht voor oud leer. En ik krijg van vrienden en kennissen hun afgedankte jassen en tassen. Ze vinden het plezieriger om die spullen aan mij te geven dan ze in een vuilnisbak te gooien. Soms herkennen ze in mijn kunst stukjes van hun oude jas of tas. Leuk is dat.

Waarom ik met leer werk? Dat weet ik eigenlijk niet zo goed. Ik heb de Academie voor Industriële Vormgeving gedaan. Daarna ben ik gaan schilderen. Na een tijd werd schilderen vervangen door wandkleden maken van oude lapjes. Dat moesten vooral écht oude lapjes zijn.Op een gegeven moment gaf iemand mij een oude motorjas.Vanaf dat moment was ik verkocht. Dat oude leer is heerlijk om mee te werken. Je kunt er van alles mee doen: vormen, plakken, met een stanley mes bewerken, lijmen, stikken. Werken met leer lijkt een beetje op beeldhouwen. Wat ik weg snijd, krijg ik nooit meer terug. Net als weg hakken, wat je bij beeldhouwen doet.
Ik heb aanvankelijk van alles gemaakt van oud leer. Hele grote stukken, abstracten in allerlei soorten en maten, erotische werken. De afgelopen twintig jaar houd ik me vooral bezig met maskers. Ik denk dat mijn voorliefde voor maskers te maken heeft met mijn grafische opleiding. Maskers hebben iets grafisch. Nee, mijn maskers hebben niets te maken met voorouderverering. Ze hebben geen religieuze of psychologische achtergrond.

Ik werk intuïtief, weet nooit wat het wordt. Hoewel ikzelf nogal vrolijk van aard ben, hebben mijn maskers altijd iets ingetogens. Ze mediteren graag een beetje. Mijn eerste maskers waren volstrekt symmetrisch, later durfde ik a - symmetrische accenten aan te brengen. Veel moeilijker om te maken. Maar het werk wordt er spannender door. Ooit hoop ik het ultieme masker te maken.