
En dan kom ik bij het woord vertaald. Eigenlijk ben ik meer een dichter/schrijver dan een schilder. Al vanaf zo ongeveer mijn vijftiende ben ik bezig met schrijven. Ik schrijf de dingen waar ik over nadenk, op. Ik noem die notities liever niet dagboeken, maar ‘gedachtenboeken’. Mijn hele werkzame leven heb ik dat schrijven en dichten volgehouden, hoe de omstandigheden verder ook waren. Pas sinds de jaren negentig ben ik gaan schilderen. Heel intensief. In die tijd ontstond bij mij de behoefte als een soort vanzelfsprekendheid om beeld en tekst te combineren.
Het woord vertaald slaat op het feit dat ik schilderijen vaak voorzie van een titelgedichtje. De gedichten vertellen iets over het schilderij. Ik breng ze aan op de lijsten van de schilderijen op een naar mijn mening aardige manier. Ik schep met de gedichten een verheldering van het beeld. Niet alle schilderijen zijn geschikt om er een gedicht aan toe te voegen. En de kijker moet natuurlijk ook de mogelijkheid krijgen een eigen interpretatie aan het werk te geven.
Met mijn werk wil ik graag op de kijker overbrengen dat de uiterlijke wereld (in dit geval dus mijn beelden en woorden) spiegels zijn van onze eigen innerlijke wereld.
Ik vind het plezierig om bij de SOOP te exposeren. Ik was een paar maanden geleden bij de SOOP ter gelegenheid van de opening van Mieneke Karelsen’s tentoonstelling en ik voelde me daar prettig. Het was zeer geanimeerd en ik ontmoette veel aardige mensen. De expositieruimte is vrij klein en heeft daardoor een zekere intimiteit. Een vriend (filosoof) van mij opent de tentoonstelling op 6 juli. Hij gaat wat nader in op relevante achtergronden van mij en mijn werk. Misschien lees ik bij die gelegenheid ook nog wel iets voor uit mijn gedichtenbundels.