Van 3 mei tot en met woensdag 6 juli 2005 was zijn tentoonstelling van pasteltekeneingen van boeketten “Zeg het met boeketten” in de SOOP. Naar aanleiding hiervan spraken we met de kunstenaar.

“ De laatste tijd ben ik veel bezig met het tekenen van bloemen en boeketten. Het resultaat wil ik graag laten zien aan de bezoekers van de SOOP. Weet je wat zo aardig is aan het werken met bloemen? Ze zijn zo bereikbaar. Je kunt ze voor je neus neerzetten en ze zitten keurig stil. Ze hebben mooie kleuren en je kunt er alles van jezelf in stoppen, wat je maar wilt.

Ik werk met hard pastel, ook wel frans krijt genoemd. Het voordeel daarvan is dat je lijnen en arceringen in het werk kunt aanbrengen. Ik wil de verschillende kleuren namelijk graag kunnen blijven zien. Ik teken zoals je al begrijpt, niet uit mijn hoofd. Ik moet het object zien, maar geef er vervolgens wel mijn eigen interpretatie aan. De bloemen die ik vóór me zie en de bloemen die ik teken, verschillen in kleur,vorm en ritme. Ik merk dat ik steeds losser kom te staan van het origineel. Een boeiende ervaring. Ik ben ook geheel onbereikbaar als ik teken, er bestaat dan niets anders. De ruimte in de SOOP leent zich er goed voor om met één techniek en één thema een expositie samen te stellen. In het verre verleden heb ik een kunstopleiding genoten aan wat nu de Rietveldacademie heet. Bepaalde eigenschappen die ik van nature al in zekere mate bezat, zijn daar tot bloei gekomen: het goed kunnen kijken, het gevoel voor kleuren en voor kwaliteit.

Deze eigenschappen kwamen me uitstekend van pas in mijn werkzame leven. Ik kwam terecht bij “Weverij de Ploeg” in Noordbrabant en heb daar gewerkt van 1959 tot 1991. Een ideeël bedrijf, coöperatief georganiseerd, met als doelstelling stoffen te maken die enerzijds aan de allerhoogste kwaliteitseisen moesten voldoen en vervolgens tegen een zo redelijk mogelijke prijs op de markt moesten worden gebracht. Iedereen was gelijk en verdiende evenveel; als je getrouwd was kreeg je iets meer uit de pot en als je kinderen had nog iets meer. In het katholieke Brabant werden we “de Bolsjewieken” genoemd. Het had ook inderdaad iets (salon)-communistisch. Ik heb daar diverse functies bekleed, waarvan ruim twintig jaar het coördinatorschap van de textielcollectie. Dan moet je denken aan het maken van kleurreeksen, het verzinnen van thema’s en dat soort zaken. Al die jaren heb ik geen tijd en aandacht gehad voor creatief bezig zijn.

Met pensioen en terug in Amsterdam haal ik de schade dubbel en dwars in. Ik ‘klei’ elke woensdagmiddag bij mijn jongste dochter, die een kunstopleiding keramiek heeft gedaan en op maandagmiddag ga ik vaak naar de Zondagsschilders. Tekenen doe ik thuis, in volslagen concentratie. Mijn tekeningen exposeren is een nieuwe stap in mijn huidige bestaan. Ik kijk er zeer naar uit.”